Berichten

Informatie mbt de liquidatiereserve

Vanaf aanslagjaar 2015 kan uw KMO opteren om een deel van de winst na belasting (of alle winst) over te boeken naar een afzonderlijke passiefrekening “liquidatiereserve”. Uw vennootschap betaalt hierop een anticipatieve heffing van 10% vennootschapsbelasting.

Wanneer uw vennootschap deze liquidatiereserve binnen een termijn van 5 jaar uitkeert als dividend, betaalt u hierop 15% bijkomende roerende voorheffing. Indien u echter langer dan 5 jaar (vanaf datum afsluiting boekjaar) wacht met de uitkering als dividend, betaalt u 5% bijkomende roerende voorheffing.

Concreet daalt hiermee de belastingdruk op uw dividenden tot 13,64% (115 / 100) i.p.v. de huidige 15% of 25%. U moet echter wel 5 jaar geduld kunnen oefenen.

Wanneer uw vennootschap de liquidatiereserve uitkeert bij ontbinding, is deze zelfs vrij van roerende voorheffing en personenbelasting.

Het vergt derhalve reken- en denkwerk om uit te zoeken wat het meest interessant is:

  • niets doen
  • VVPR-bis toepassen: dit is het tarief van 15% roerende voorheffing voor aandelen uitgegeven na 01/07/2013 (onder voorwaarden)
  • de liquidatiereserve (VVPR-tris) toepassen met het oog op uitkering of liquidatie

Het resultaat van deze berekening is afhankelijk van:

  • de impact op de berekeningsbasis voor de notionele intrestaftrek omdat deze evenredig verkleint met de anticipatieve heffing van 10%;
  • het mogelijke rendementsverlies aangezien de betaalde belasting niet belegd of geïnvesteerd kan worden in de periode tussen het aanleggen van de liquidatiereserve en de uitkering als dividend;
  • het risico op toekomstig verlies daar bij latere verliezen de liquidatiereserve als het ware opgegeten wordt waarbij er in het slechtste geval niets van over blijft en uw vennootschap de 10% anticipatieve heffing te veel betaalde;
  • in voorkomend geval: de termijn van de beoogde liquidatie aangezien 10% anticipatieve heffing nu betalen niet steeds te verkiezen is tegenover 25% later omwille van het tijdsverschil in betaling;
  • sowieso is het niet interessant voor aandelen aangehouden door vennootschappen aangezien deze de roerende voorheffing verrekenen terwijl de 10% anticipatieve heffing een kost is (vennootschapsbelasting).

Bemerkingen van deze nieuwe regeling zijn:

  • dat de vennootschap 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting jarenlang ‘voorfinanciert’ aan de staat, en ze deze gelden niet voor de bedrijfsactiviteit kan gebruiken.
  • Indien men de liquidatiereserve na 5 jaar uitkeert, heeft men in totaal 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting en 5 % RV betaald, dus in totaal slechts 15% i.p.v. de normale 25%.
  • Winsten uit het verleden komen niet in aanmerking.
  • Eventuele boekhoudkundige overgedragen verliezen hoeft u niet in mindering te brengen van de winst die u naar de liquidatiereserve wilt boeken.
  • Liquidatiereserves kunnen aangetast worden door toekomstige verliezen.  In dat geval betaalde u 10% afzonderlijke vennootschapsbelasting op bedragen welke bij de liquidatie niet kunnen uitgekeerd worden!!
  • De aanslag van 10% wordt betaald ongeacht de latere evolutie van de vennootschap.  Het kan dus zijn dat u 10% betaald heeft op een reserve (aangelegde winst) die later niet meer bestaat om dat uw vennootschap in de jaren nadien enkel nog verliezen boekte.  In dit geval heeft u de 10% voor niets betaald.

Om voor uw vennootschap de juiste keuze te maken, kan u ons steeds contacteren.

Met vriendelijke groeten,

Het AKA FIDUCIA-team.